Maaltafeldiploma!

Hiep hiep hoera!
Heel wat kinderen kenden alle geziene maaltafels! Ze hadden minder dan 4 seconden nodig per gevraagde maaltafeloefening! Dat verdient natuurlijk een prachtig maaltafeldiploma! 

hmm Welk beroep zou ik nu toch zijn?

Tijdens ons WO thema 'Handig die handen!' kwamen er heel wat oude beroepen aan bod. 

Om deze beroepen extra in te oefenen, krijgen we elk een prachtig lint op ons hoofd en een kaartje met een beroep er op, dat we zonder te kijken onder onze band dienden te steken.
Op een place mat stonden de oude en nieuwe beroepen als hulpmiddel. Via verschillende ja/nee vragen dienden we zo snel mogelijk te weten te komen welk oud of nieuw beroep we waren. 

Heel wat mooie vragen werden gesteld (Ben ik sportief? Werk ik met mijn handen? Werk ik met een houweel? )

Samen lezen

Per twee oefenen we ook in AVI boekjes. We lezen elk twee zinnen, om de aandacht er goed bij te houden en helpen elkaar wanneer nodig!

Imiteer

Dankzij de werkvorm 'imiteer' komen de kinderen spelenderwijs in contact met verschillende taalbegrippen en rekenbegrippen. Er wordt ook volop gewerkt aan het spreken!

De kinderen hebben beiden dezelfde achtergrond en figuren. Tussen hun staat een wand zodat ze niet kunnen piepen. De ene geeft instructies over waar ze de figuren leggen. Wanneer alle figuren geplaatst zijn, wordt er gecontroleerd wat er juist ligt en wat fout. De instructies worden indien nodig herbekeken.

Trivial Pursuit

Bij dit spelletje zijn de vragen aangepast aan onze rekenthema's en WO thema. Ook het leren omgaan met verliezen is hier voor sommigen een echte uitdaging!

In deze hoek staat elke kleur voor een soort vraag

1) vragen over maanden en seizoenen (welke maand komt er voor oktober, wanneer begint de herfst)
2) vragen over verschillende soorten lijnen (evenwijdige, loodrechte, snijdende)
3) vragen over de liter, de kg en de meter
4) woordendictee
5) vragen over de positie van de getallen: welk getal staat voor 89 ,welk getal na 91,....
6) reken met begrippen: geef het verschil van 43 en 21, geef de som van ... en ...