We stapten rond in de klas rond met een prent op muziek. Wanneer de muziek stopte, moesten we bij de persoon gaan staan die het dichtst bij ons stond. We zeiden het woordje dat we hadden, we schreven het woordje van de andere persoon op. Tot slot controleerden we ook of die ander het gedicteerde woordje wel juist geschreven had, zo niet hielpen we die een beetje. Daarna mochten we weer eventjes verder stappen op muziek, tot die we weer stopte en we weer bij iemand nieuw kwamen te staan, en een nieuw woordje schreven.
